Griep, verkouden, diarree, overgeven
30 mei 2022Immunologie van moedermelk
30 mei 2022Herpesvirussen komen vaak voor en blijven levenslang (latent) in het lichaam aanwezig. Zij vormen vooral een gevaar voor ongeboren en pasgeboren baby’s, met name premature baby’s, omdat het afweersysteem nog niet (goed) ontwikkeld is. In sommige gevallen wordt de pasgeboren baby tijdelijk van de besmette moeder gescheiden. Moeders die borstvoeding geven en een acute fase van een herpesvirusbesmetting doormaken, moeten alert zijn en maatregelen treffen om besmetting via huidcontact en lichaamsvocht te voorkomen.
Hoewel herpesvirussen in moedermelk kunnen voorkomen, is stoppen met borstvoeding nooit nodig. Het is zelfs belangrijk dat de baby gevoed wordt met de (afgekolfde) melk van zijn moeder: deze bevat veel antistoffen, ook tegen het herpesvirus waarmee de moeder besmet is.
Herpes simplex
De besmetting met HSV1 (koortslip) en HSV2 (geslachtsorganen) wordt verspreid door direct (huid)contact. Beide kunnen ook voorkomen op andere plaatsen van het lichaam, zoals de borsten en tepels. De actieve of ontstekingsfase wordt meestal gekenmerkt door de aanwezigheid van huiduitslag met pijnlijke, met vocht gevulde blaasjes. Tijdens deze fase kan de infectie gemakkelijk worden overgebracht op anderen. De infectie kan echter ook plaatsvinden wanneer de typische verschijnselen nog niet zichtbaar zijn of al zijn verdwenen. Buiten het lichaam heeft het virus een korte levensduur.
Besmetting kan, behalve door rechtstreeks contact, ook plaatsvinden door gemeenschappelijk gebruik van voorwerpen of via de handen. Om besmetting van de baby te voorkomen, is het belangrijk ervoor te zorgen dat deze niet in aanraking komt met de koortsblaasjes of mogelijk besmette voorwerpen of handen. Soms kan afdekken met een pleister of een mondkapje wenselijk zijn. De moeder kan desgewenst een antivirale crème gebruiken om de verspreiding van het virus te remmen. Ook in geval van huiduitslag op de borst is het niet nodig te stoppen met borstvoeding als de besmette plek niet direct in contact komt met de baby. Zonodig wordt de ontstoken plek tijdens het voeden afgedekt met een gaasje of pleister. Is dit niet mogelijk omdat de ontsteking te dicht bij de tepel zit, dan kan de moeder tijdelijk afkolven, totdat de symptomen zijn verdwenen. Doorgaans wordt ervan uitgegaan dat de acute besmettingsfase voorbij is als alle blaasjes goed zijn ingedroogd.
Waterpokken en gordelroos
Het varicella-zoster virus (HHV3) veroorzaakt waterpokken en gordelroos. Net als herpes simplex veroorzaakt deze variant van herpes infectiesymptomen op de huid in de vorm van met vocht gevulde blaasjes. De eerste infectie heeft de vorm van waterpokken, met vocht gevulde blaasjes die verspreid zijn over heel het lichaam. Het virus kan zich door het lichaam verspreiden via zenuwbanen waardoor het later ontstekingen kan veroorzaken op plekken waar de zenuwuiteinden zich in de huid(cellen) bevinden. Het virus wordt dan actief in de vorm van gordelroos.
Het varicella-zoster virus is, in de vorm van waterpokken, erg besmettelijk omdat het dan ook wordt overgedragen via de luchtwegen (hoesten/niesen). Waterpokken kunnen ook worden overgedragen door direct contact met de huiduitslag (blaasjes) en via besmette voorwerpen of handen. Daarnaast kan de besmetting via de luchtwegen al plaatsvinden zo’n twee dagen voordat de symptomen op de huid zichtbaar worden. Als de blaasjes op de huid allemaal zijn opgedroogd, is waterpokken niet meer besmettelijk. Een moeder die borstvoeding geeft en besmet raakt met waterpokken kan gewoon borstvoeding geven. De baby is besmet geraakt voordat de symptomen zich openbaren. Baby’s die in de eerste maanden besmet raken met waterpokken krijgen meestal een antivirale behandeling.
Gordelroos kan waterpokken veroorzaken bij mensen en dus ook bij baby’s die niet al eerder met dit virus zijn besmet. Daarom is het belangrijk ervoor te zorgen dat de baby niet in aanraking komt met de geïnfecteerde plek. Dezelfde maatregelen als bij infectie met herpes simplex zijn van toepassing om besmetting te voorkomen. Ook in dit geval kan de moeder gewoon doorgaan met borstvoeding geven.
De ziekte van Pfeiffer
De ziekte van Pfeiffer wordt veroorzaakt door het Epstein-Barr virus, ook een herpes-variant. Besmetting vindt vooral plaats via speeksel. De meeste mensen dragen het virus bij zich zonder ooit symptomen van de ziekte van Pfeiffer te hebben gehad. Moeders die zelf ooit met het Epstein-Barr virus zijn geïnfecteerd geven al in de zwangerschap antistoffen door aan hun baby. Deze antistoffen bieden de baby bescherming tot drie à vier maanden na de bevalling. Ook in moedermelk zitten deze antistoffen. Als de moeder nooit besmet is geraakt met dit virus en zij maakt een actieve fase van de ziekte van Pfeiffer door, dan kan het gevaar opleveren voor de baby omdat het immuunsysteem nog niet goed ontwikkeld is. Bij de meeste baby’s verloopt de infectie echter zonder symptomen. De moeder kan gewoon borstvoeding geven.
Cytomegalovirus
Het cytomegalovirus (CMV), ook een herpesvirus, veroorzaakt meestal geen symptomen bij gezonde mensen. Bij mensen met een verzwakt immuunsysteem en pasgeborenen kan het wél gevaar opleveren.
Besmetting met CMV gebeurt door middel van lichaamsvocht zoals speeksel, tranen, urine en bloed. Ook komt het, net als andere herpesvirussen, voor in moedermelk. De overdracht van CMV vindt vooral plaats via seksueel contact, bloedtransfusie met besmet bloed en tijdens de zwangerschap via de placenta.
Ook bij CMV besmetting kan borstvoeding worden gegeven: deze is rijk aan antistoffen tegen het virus. Wel wordt afgeraden om (verse afgekolfde donor-)moedermelk van met CMV besmette moeders aan andere baby’s te geven.
Roseola: zesde of zevende ziekte
Vrijwel alle mensen zijn als jong kind besmet geraakt met de herpesvirussen type 6 en 7. Zij veroorzaken een aandoening die roseola wordt genoemd. De symptomen bij jonge kinderen zijn koorts en huiduitslag. Men vermoedt dat de meeste gevallen van koortsstuipen bij kinderen door HHV6 worden veroorzaakt. De meeste kinderen raken besmet tussen de zes maanden en drie jaar. De manier waarop de besmetting wordt overgedragen is niet helemaal duidelijk. Het lijkt verstandig om jonge baby’s uit de buurt te houden van kinderen die roseola hebben. Door het geven van borstvoeding geeft de moeder waardevolle antistoffen door aan haar kind.
HHV8
HHV8 is een type herpesvirus dat ontdekt is bij AIDS-patiënten waarvan het immuunsysteem zeer ernstig is verzwakt. Voor zover bekend veroorzaakt het geen ziekteverschijnselen bij gezonde mensen. Aan moeders in een acuut stadium van AIDS-infectie wordt sowieso geadviseerd om elk contact met lichaamsvocht, dus ook moedermelk, te vermijden om HIV-besmetting van de baby te voorkomen.