Opwarmen van moedermelk
30 mei 2022Piercings en tatoeages
30 mei 2022Ongeveer tien procent van de vrouwen van 25-44 jaar heeft diabetes. Daarnaast krijgt een op de twintig zwangere vrouwen te maken met zwangerschapsdiabetes. Kun je borstvoeding geven als je diabetes hebt?
Borstvoeding
Een moeder met diabetes kan gewoon borstvoeding geven. Soms voelen moeders met diabetes zich zelfs beter en fitter in de borstvoedingsperiode. De hormonen die gedurende het geven van borstvoeding vrijkomen en de extra energie die tijdens de melkproductie wordt gebruikt, kunnen de hoeveelheid insuline die de moeder nodig heeft fors doen verminderen. In een enkel geval komt het voor dat de medicatie tijdens de borstvoedingsperiode helemaal kan worden gestopt.
Voor vrouwen met zwangerschapsdiabetes is het extra belangrijk om borstvoeding te geven. Wanneer zij dat niet doen hebben ze twee keer zoveel kans om later diabetes te ontwikkelen.
Geboorte
Onder invloed van hoge bloedsuikers kan de baby tijdens de zwangerschap te groot worden, wat tot complicaties bij de bevalling kan leiden. Ook komt het dan vaak voor dat het kind direct na de geboorte een te lage bloedsuikerspiegel (‘hypo’) heeft, omdat het in de baarmoeder gewend was aan hogere suikerspiegels. Als de moeder slechte bloedvaten, nierproblemen of hoge bloeddruk heeft, kan de baby groeivertraging oplopen en te klein blijven. Ook in deze situatie is de kans op een ongecompliceerde bevalling kleiner dan gewoonlijk. Een zwangere met diabetes zal in het ziekenhuis moeten bevallen.
Eerste aanleggen
Het verdient aanbeveling de baby snel na de geboorte aan te leggen, het liefst binnen een uur. Colostrum helpt de baby om de bloedsuikerspiegel te stabiliseren. Scheiding van moeder en baby direct na de bevalling komt vaak voor bij moeders met diabetes. Dat komt door het hoge percentage keizersneden en kunstverlossingen vanwege de eerder genoemde mogelijke complicaties. Deze scheiding stelt niet alleen het beginnen met borstvoeding uit, maar verhoogt ook de kans dat de baby een fles of fopspeen krijgt, waardoor de baby daarna meer moeite kan hebben om aan de borst te drinken.
Wel of niet bijvoeden?
Wanneer de baby vanaf het eerste uur zeer frequent aan de borst drinkt, is het niet altijd nodig bijvoeding in de vorm van kunstvoeding te geven. In het belang van de gezondheid van de baby is het wel zinvol om de bloedsuikers regelmatig te controleren. Op grond van de meetresultaten kan worden bepaald of bijvoeden al dan niet nodig is. Veel ziekenhuizen hebben een strikt protocol waarin het ‘vraag en aanbod’ principe van borstvoeding maar moeilijk past. Een goede samenwerking tussen de ouders en de betrokken zorgverleners is van groot belang.
Afkolven
Als de baby niet meteen aangelegd kan worden, kan de moeder beginnen met het afkolven van haar eigen melk, zodat die aan de baby kan worden gegeven. Om te voorkomen dat de eerste milliliters kostbaar colostrum verloren gaan in een kolfapparaat kan de moeder van de tevoren met de hand wat colostrum afkolven op een lepeltje of in een cupje.
Melkproductie
Vaak voeden en/of afkolven (minimaal acht tot twaalf keer per etmaal) stimuleert de melkproductie van de moeder optimaal. Bij vrouwen met diabetes type 1 komt de melkproductie soms wat vertraagd op gang.
Door het regelmatig meten van bloedsuikerwaarden voor, tijdens en na de voeding kan de moeder het patroon van de bloedglucosespiegel leren herkennen en hierop anticiperen door haar medicatie en/of voeding aan te passen.
Voedingsplek
Gewoonlijk maakt het geven van borstvoeding de behandeling van diabetes na de bevalling gemakkelijker, omdat de hormonen die verantwoordelijk zijn voor borstvoeding ervoor zorgen dat er minder hormoonschommelingen zijn. Ook zijn de schommelingen in de bloedglucosewaarden minder heftig. Het reguleren van de bloedglucosewaarden is in deze drukke periode voor veel moeders wel een extra uitdaging. De moeder kan het zichzelf zo gemakkelijk mogelijk maken door een voedingsplek in te richten waar alles aanwezig is wat zij en haar baby nodig hebben, inclusief een veilige plek om de baby weg te leggen.
Medicatie
Tijdens de borstvoedingsperiode kan de behoefte van een moeder aan insuline met zo’n 10 tot 25% dalen ten opzichte van de tijd voordat ze zwanger werd. Een verandering in het insulinepatroon kan het best besproken worden met de diabetesverpleegkundige of specialist. Het gebruik van insuline is verenigbaar met borstvoeding. De insuline die gebruikt wordt bij de behandeling van diabetes is niet in moedermelk terug te vinden. Andere bloedglucoseverlagende middelen zijn niet toegestaan tijdens de borstvoedingsperiode.
Aandachtspunten
Vrouwen met diabetes zijn vatbaarder voor allerlei soorten infecties, waaronder schimmelinfecties van de tepels (spruw). Moeders met diabetes zijn ook gevoeliger voor borstontstekingen. Een moeder die hiermee te maken krijgt, doet er goed aan contact op te nemen met een LLL-leidster of een lactatiekundige IBCLC.
Gezondheid baby
Diabetes mellitus kan niet worden overgedragen via borstvoeding. Het omgekeerde lijkt zelfs het geval te zijn: kinderen die borstvoeding krijgen, lijken op latere leeftijd beschermd te worden tegen het ontwikkelen van diabetes mellitus.
Geleidelijk afbouwen
Geleidelijk afbouwen van de borstvoeding beperkt schommelingen in de bloedsuikerspiegel. De baby kan op natuurlijke wijze stoppen met borstvoeding als hij ouder wordt. Als de moeder eerder wil stoppen, kan ze de borstvoeding het beste geleidelijk afbouwen.
Bronnen
Diabetesfonds, www.diabetesfonds.nl
RIVM, dossier Diabetes mellitis
LLL brochure Borstvoeding en diabetes