Vertraagde melkproductie
30 mei 2022Stille ondervoeding aan de borst
30 mei 2022En dan is je baby zes maanden; voor sommige moeders echt een mijlpaal in hun borstvoedingscarrière. Voorzichtig begin je met het eerste hapje fruit of groente. Of misschien toch een bordje pap? En vervangt dat nou meteen een hele borstvoeding? En wat als je kindje nog helemaal niets wil eten, komt het dan tekort? In dit artikel willen we een antwoord geven op al die vragen.
Waarom?
Borstvoeding bevat de eerste zes maanden alle benodigde voedingsstoffen voor een gezonde, voldragen baby. Bovendien voorziet borstvoeding in een emotionele behoefte van het kind. De Wereldgezondheidsorganisatie en Unicef adviseren dan ook om in ieder geval zes maanden uitsluitend borstvoeding te geven. Na die eerste zes maanden zijn de meeste baby's toe aan het leren eten van ander voedsel; hun darmen zijn voldoende uitgerijpt om de eerste kleine hapjes te kunnen verteren. Eerder beginnen met vast voedsel kan het risico op het ontwikkelen van een voedselovergevoeligheid vergroten en een negatief effect hebben op je melkproductie.
Waar kun je op letten?
De zes-maanden-grens is natuurlijk een gemiddelde. Misschien is jouw kindje al iets eerder toe aan vast voedsel, of juist wat later. Er zijn een aantal punten waar je op kunt letten om te weten of jouw kind al zover is.
Verschuiven kokhalsreflex
Allereerst is dat het verschuiven van de kokhalsreflex. Bij pasgeboren baby's zit deze reflex voor op de tong: wanneer je bijvoorbeeld een lepeltje voor in de mond probeert te doen, zal je kind dat met zijn tongetje terugduwen, en een fruithapje zal hij dan ook naar buiten werken in plaats van doorslikken. In de loop van de eerste zes maanden verschuift deze reflex verder naar achteren op de tong, waardoor je kindje voedsel kan verwerken en doorslikken.
Zelfstandig zitten
Verder zie je dat baby's rond de zes maanden in staat zijn om zelf te zitten, wat handig is bij het leren eten van vast voedsel. Ook zijn ze op deze leeftijd vaak erg bezig met het maken van kauwbewegingen en kunnen ze gericht dingen pakken en in hun mond stoppen.
Regeldagen zonder einde
Een ander signaal kan zijn dat je kindje rond de zes maanden regeldagen heeft waar maar geen einde aan lijkt te komen.
Interesse in eten
En ten slotte zul je merken dat je kindje nu steeds geïnteresseerder raakt in alles wat jij eet.
Hoe begin je?
Geef je kind de eerste hapjes bij voorkeur op een rustig moment van de dag en neem er ruim de tijd voor. De meeste kinderen eten niet meer dan een theelepeltje voedsel die allereerste keren, dus stel je er nog niet al te veel van voor. Je kind moet een nieuwe manier van eten leren, dat kan soms best lastig zijn. Zorg daarom dat het maagje van je kind niet helemaal leeg is op het moment dat je de eerste hapjes gaat geven. Zelf stil je je honger immers ook het liefst met eten waarvan je al weet dat je het lekker vindt. Dat geldt voor een baby ook. Geef bijvoorbeeld eerst de borst en probeer daarna wat vast voedsel aan te bieden.
Je hoeft niet meteen een voeding te laten vallen. Drie theelepeltjes fruit bevatten nog geen fractie van de voedingsstoffen die een borstvoeding bevat. De tweede helft van het eerste levensjaar kun je echt zien als een oefenperiode waarin borstvoeding nog steeds een grote plaats inneemt.
Hoe geef je de voeding?
Blijf altijd in de buurt als je baby met eten experimenteert: ze kunnen zich nog heel gemakkelijk verslikken.
Groente en fruit
Meestal wordt begonnen met het geven van groente of fruit. Geef steeds één soort tegelijk. Begin met kleine hoeveelheden en breidt dat langzaam uit naar wat meer. Geef een aantal dagen achter elkaar hetzelfde. Je kindje kan zo rustig wennen aan de nieuwe smaak. En zo kun je goed in de gaten houden of je kind overgevoelig blijkt voor een bepaald voedingsmiddel. Als dat zo is, dan kun je het voorlopig weglaten uit het menu. Door meerdere dagen achter elkaar hetzelfde te geven, krijgt je kind ook de kans te wennen aan de smaak.
Geschikte groenten om mee te beginnen zijn bijvoorbeeld aardappelen, bloemkool, broccoli, pompoen, boontjes, worteltjes en courgette. Vanaf een maand of negen kan ook gestart worden met peulvruchten.
De meeste fruitsoorten kan een baby al snel zelf hanteren. Een stuk geschilde (zachte) appel, rijpe peer, mago, perzik, avocado, banaan, pruim en meloen zijn heel geschikt om los in de hand te geven. Citrusvruchten kunnen na negen maanden gegeven worden. Hard fruit kun je de eerste tijd even koken. Pitten en velletjes kun je beter niet geven.
Vlees en vis en ei
Vanaf zes maanden kun je ook beginnen met vlees, vis en ei. Alle goed gekookte vlees- en vissoorten, die makkelijk fijgemaakt of gekauwd kunnen worden, zijn geschikt.
Brood en granen
Brood en graanproducten bevatten meestal gluten. Het is belangrijk dat de introductie van gluten geleidelijk gebeurt, terwijl de baby nog borstvoeding krijgt. Ongeveer halverwege het eerste levensjaar kan begonnen worden met het aanbieden van bijvoorbeeld korstjes, soepstengels of (volkoren) crackers.
Zuivel
Als je baby ongeveer negen à tien maanden oud is kun je beginnen met het geven van kwark of yoghurt. Deze zure zuivelproducten bevatten minder wei-eiwitten en geven daardoor minder kans op overgevoelige reacties.
Drinken
Het eerste jaar heeft je kind voldoende aan moedermelk. Als je dat wilt, kun je, als je ook met vaste bijvoeding bent begonnen, af en toe iets anders aanbieden. Water en ongezoete thee zijn prima. Het drinken kan aangeboden worden in een gewone beker. Dit is beter voor de ontwikkeling van de mondmotoriek en het gebit.
Wat liever niet?
Sommige kinderen reageren niet goed op bepaalde voedingsstoffen en krijgen bijvoorbeeld last van eczeem of darmkrampen. Gedurende het eerste levensjaar zijn er een aantal voedingsmiddelen die je je kindje liever nog niet of slechts met mate geeft, omdat die relatief vaak een overgevoelige reactie geven, of omdat je kindje die nog niet verwerken kan. Het gaat daarbij om de volgende producten: koemelk, gedroogde vruchten, 'fast food' of 'junk food', gezoet voedsel, zout en honing.
Wat als je kind niet wil eten?
Als je kindje nog niet wil eten, probeer je niet al te veel zorgen te maken. Zolang je baby nog borstvoeding krijgt zo veel en zo vaak het wil, zal hij genoeg voedingsstoffen binnenkrijgen. In een enkel geval kan een kind een allergische aanleg hebben en daarom nog niet willen eten. Zorg wel dat je ander voedsel aan blijft bieden, zodat je kind kan blijven oefenen. Bij twijfel kun je altijd contact opnemen met het consultatiebureau.