Griep, verkouden, diarree, overgeven
30 mei 2022Immunologie van moedermelk
30 mei 2022Continue stroom suiker valt weg
Tijdens de zwangerschap krijgt een baby van de moeder een constante stroom van suiker, glucose genaamd. Na de geboorte is deze stroom niet meer continu: de baby krijgt nu kleine suikerstootjes iedere keer als het moedermelk drinkt. Het kind moet wennen aan de overgang van continue stroom suiker naar, meestal, elke paar uur een stoot suiker. Als de moeder tijdens de zwangerschap diabetes had, is de overgang extra groot, omdat het in de baarmoeder meer suiker dan gemiddeld kreeg. Deze kinderen moeten na de bevalling als het ware afkicken en leren omgaan met minder suiker.
Als artsen vrezen voor een laag bloedsuikergehalte van het kind, wordt meestal een glucoseoplossing of kunstvoeding gegeven. In beide zit ongeveer 5% suiker. Colostrum daarentegen bevat tegen de 10% suiker. Een pasgeborene met een te laag glucosegehalte zal dus meer gebaat zijn bij colostrum dan bij suikerwater of kunstvoeding. Bovendien wordt colostrum beter opgenomen door het kind en beschermt het de darmwand. Het geven van niet-lichaamseigen vloeistoffen, zoals glucoseoplossingen en kunstvoeding, vormt een bedreiging voor die kwetsbare darmwand. Het geven van niet-lichaamseigen vloeistoffen verhoogt het risico op infecties, heeft weinig voedingswaarde (glucosewater) en de vertering ervan (kunstvoeding) is moeilijk en vergt veel energie. Deze energie wordt geleverd door suiker, die dus in glucoseoplossing en in kunstvoeding minder zit dan in colostrum.
Toch bijvoeden?
Waarom kiezen veel zorgverleners dan toch voor glucose of kunstvoeding en niet voor colostrum? Daar zijn meerdere redenen voor: onwetendheid of onbekendheid met de alternatieven of onwetendheid over de eigenschappen van borstvoeding.
Een baby die direct na de geboorte aan de borst wordt gelegd en die daarna, zoals de natuur het heeft voorzien, zeer vaak wordt gevoed, zal niet gaan fladderen en geen lage bloedsuikers hebben. Met 'vaak' wordt minimaal elk uur bedoeld, maar liever meer. Als de baby meerdere keren per uur gevoed wordt, duren de voedingen niet meer dan een paar minuten. Op die manier krijgt de baby een bijna constante toestroom van suiker binnen, zijn maagje went aan kleine beetjes voeding tegelijk en hij verliest geen energie (en dus gewicht) aan honger hebben. Natuurlijk moeten moeder en kind hiervoor dicht bij elkaar zijn, het liefst in hetzelfde bed.
Scheiding van moeder en kind: voorkeur colostrum
Na een gecompliceerde bevalling worden moeder en kind soms van elkaar gescheiden. In dat geval is het vaak niet mogelijk het kind heel vaak de borst aan te bieden. Er is echter niets op tegen om direct te beginnen met kolven en elke gekolfde druppel colostrum te behandelen als vloeibaar goud.
Ook op de kinderafdeling, in de couveuse of het warme bedje kan de baby colostrum krijgen en ook daar kan hij vaker een beetje krijgen in plaats van elke drie uur een grotere hoeveelheid. Als de verpleging geen tijd heeft om vaak kleine voedingen te geven en de moeder zelf nog niet in staat is om naar de kinderafdeling te gaan, kan bijvoorbeeld de partner deze taak op zich nemen.
Risico van fladderen
Een te laag bloedsuikergehalte (waardoor de baby gaat fladderen) brengt risico's met zich mee: het kan hersenletsel veroorzaken. Over het algemeen is het echter niet nodig om direct in paniek te raken en kunstvoeding of een glucoseoplossing te gaan geven. Te meer omdat dit vaak minder goed werkt dan colostrum.
Twijfelende artsen: kijk naar 10 vuistregels
In (een aanhangsel van) de tien vuistregels voor succesvol borstvoeding geven (de richtlijnen voor borstvoedingbeleid van de WHO en UNICEF) staat dan ook duidelijk aangegeven dat bijvoeding in verband met te lage bloedsuikers alleen nodig is 'indien het verbeteren van het borstvoedingmanagement geen verbetering van de toestand te zien geeft'. In de WHO uitgave 'Evidence for the ten steps' kunnen artsen die dit twijfelachtige informatie vinden, de wetenschappelijke achtergronden vinden voor de aanbevelingen van de WHO.