Abces in de borst
30 mei 2022Problemen met het geven van borstvoeding komen vaker voor na een ingreep bij de bevalling zoals een keizersnede, ruggenprik, ingeleide bevalling (met infuus) en ingrepen zoals inknippen en een vacuüm- en/of tangverlossing. Ingrepen leiden vaak tot het uitstellen van het tijdstip van de eerste voeding en hebben invloed op (het gedrag van) je baby en op jou.
Infuusvloeistoffen
Als je tijdens de bevalling infuusvloeistoffen krijgt toegediend, kan dit leiden tot verstoring van de vochthuishouding bij je baby en geelzucht. Ook symptomen die het drinkgedrag beïnvloeden, zoals sufheid, kunnen voorkomen. Dit kan leiden tot scheiding van moeder en kind en een verlate start met het geven van borstvoeding.
Pijnstilling
Als pijnstilling gewenst is, kunnen ook minder ingrijpende methoden worden toegepast om een snel en gunstig verloop van de bevalling te bevorderen, zoals massage en een ontspannend bad. Of de mogelijkheid bieden om je vrij te bewegen en een verticale houding aan te nemen tijdens de uitdrijving. Pijnstillers remmen de afscheiding van endorfinen, terwijl deze juist op natuurlijke wijze het pijngevoel blokkeren tijdens de bevalling. In tegenstelling tot pijnstillers hebben endorfinen bovendien een prestatieverhogende werking op het lichaam. Een ongemakkelijke houding en een knip kunnen na de bevalling invloed hebben op het geven van borstvoeding, vanwege pijn en ongemak bij het zitten en vrij bewegen. De afgifte van oxytocine (het hormoon dat zorgt voor de toeschietreflex) wordt geremd door het stresshormoon adrenaline, dat vrijkomt bij pijn en spanningen.
Keizersnede
Vaak wordt gezegd dat de borstvoeding later op gang komt na een keizersnede. Toch blijkt dat niet uit de cijfers. Dat de melkproductie soms toch iets later op gang komt, is waarschijnlijk toe te schrijven aan meer pijn, meer stress en het moeten herstellen van een operatie. Pijn kan het geven van borstvoeding negatief beïnvloeden.
Tang- of vacuümverlossing
Kunstgrepen zoals een tang- of vacuümverlossing hebben een grote invloed op het drinkgedrag van de baby. Door de ingreep kan de baby pijn hebben aan zijn hoofd, gezicht en kaken waardoor effectief drinken bemoeilijkt wordt. Dit kan leiden tot problemen met de borstvoeding en het vertraagd op gang komen van de melkproductie.
Huid-op-huidcontact
Voor het goed op gang komen van de borstvoeding is veel huid-op-huidcontact en vaak aanleggen belangrijk. Ingrepen bij de bevalling kunnen dit belemmeren, zowel vanwege pijn bij jou en/of je kind als door ingrepen en routines die ongestoord moeder-kindcontact beperken. Borstvoeding geven is het natuurlijke vervolg op een natuurlijke bevalling. Elke ingreep kan dus van invloed zijn op de borstvoeding. Des te belangrijker is het dat moeders die borstvoeding willen geven en een ingreep bij de bevalling hebben gehad, extra aanmoediging en begeleiding krijgen bij de borstvoeding. Juist na een ingreep bij de bevalling is moeder-kind-nabijheid en veel huid-op-huidcontact belangrijk om mogelijke opstartproblemen het hoofd te bieden.
Voorbereiding en hulp
Mocht je een geplande keizersnede krijgen of weten dat je in het ziekenhuis zult bevallen, dan kun je je daarop voorbereiden. Er zijn steeds meer ziekenhuizen die een ‘gentle sectio’ of ‘natuurlijke keizersnede’ aanbieden. Bij een natuurlijke keizersnede wordt een vaginale bevalling zoveel mogelijk nagebootst. Je leest er meer over in onze brochure Borstvoeding na een keizersnede. In veel ziekenhuizen zijn lactatiekundigen IBCLC in dienst, die je kunnen helpen bij problemen met borstvoeding direct na de geboorte. Je kunt vooraf navragen op welke momenten er lactatiekundigen beschikbaar zijn. Het volgen van een borstvoedingscursus zorgt dat je weet waar je op moet letten. Je weet wat normaal babygedrag is en wat je kunt doen bij problemen. Ons cursusaanbod bestaat uit live en online cursussen. Mocht je vragen hebben, even willen sparren of een probleem hebben, neem vooral contact met ons op.