Stoppen als je een oudere baby, peuter of kleuter aan de borst hebt
30 mei 2022Borstvoeding tijdens de feestdagen
30 mei 2022Moeders vragen zich geregeld af of hun baby wel genoeg melk binnenkrijgt. Het houdt ouders, maar ook zorgverleners en andere betrokkenen, veelvuldig bezig. De onzekerheid over voldoende moedermelk komt vooral doordat je bij het geven van borstvoeding niet kan zien hoeveel je baby drinkt. Het is normaal voor een baby om vaak te willen drinken. Acht tot twaalf keer per 24 uur of soms nog een keertje meer is niet ongewoon. Het is juist heel normaal babygedrag.
Meer weten over de oplossingen? Die vind je via deze link.
Vraag en aanbod
Borstvoeding werkt volgens een systeem van vraag en aanbod. Hoe vaker je baby aan de borst drinkt, hoe meer melk er wordt gemaakt. Hoe minder vaak je baby aan de borst drinkt, hoe minder melk er wordt gemaakt. Hoe vaker een baby de eerste weken wordt gevoed, hoe meer hormoonreceptoren er worden aangemaakt in de borst. Hormoonreceptoren zorgen ervoor dat cellen reageren op de hormonen. De melkproductie komt dan in de eerste dagen beter op gang. Het vraag- en aanbodsysteem zal dan ook beter werken, ook bij een groeiende vraag naar melk. Dus hoe vaker je de eerste weken per dag voedt, hoe gemakkelijker je lichaam meer melk maakt naar mate je baby ouder wordt. Bijvoeden, anders dan met afgekolfde moedermelk, kan het goed op gang komen van de melkproductie belemmeren. Vaak aan de borst gaan – minstens 8 tot 12 keer per 24 uur – zorgt ervoor dat je baby snel goed aan de borst leert drinken, waardoor de melkproductie goed op gang komt en je baby sneller goed groeit.
Is er sprake van te weinig melk?
Als een baby voldoende voedingen krijgt, een gezonde, tevreden indruk maakt en groeit volgens de curve die past bij zijn geboortegewicht (gemiddeld 180 tot 320 gram per week de eerste twee maandenkrijgt de baby genoeg. Je kunt ook de luiers in de gaten houden. Na de kraamweek zouden de plasluiers geur- en kleurloos moeten zijn en zou de baby dagelijks meerdere luiers met mosterdgele, zachte tot vloeibare ontlasting produceren. Na ongeveer zes weken kan de hoeveelheid ontlasting minder worden.
Veel baby’s vallen af na de geboorte. Tot zeven procent van het geboortegewicht is geen ingrijpen noodzakelijk. Tussen de zeven en tien procent is het actief evalueren van het borstvoedingsbeleid en stimuleren van het aan de borst gaan belangrijk. Meer aandacht besteden aan het geven van meer voedingen. Bij een goed borstvoedingsbeleid zijn de meeste baby’s binnen twee weken weer op hun geboortegewicht. Als je baby na de eerste week nog of weer afvalt, is dat reden om direct actie te ondernemen en uit te zoeken hoe het komt.
Redenen voor te weinig melk
Als het zo lijkt te zijn dat je te weinig melk hebt, is het belangrijk om vast te stellen hoe dat komt. De volgende factoren kunnen leiden tot een verminderde melkproductie:
1. Bijvoeden
Het geven van kunstvoeding, thee, sap of water, heeft invloed op je melkproductie. Het vult het maagje, waardoor je baby langer wacht met vragen om de volgende voeding en hij dus minder aan de borst drinkt. Dit zorgt ervoor dat je borsten minder melk gaan maken. Dat geldt ook als je je baby bijvoedt uit een vriezervoorraad moedermelk en de overgeslagen voeding aan de borst niet afkolft.
2. Niet goed aan de borst drinken
Als je baby niet goed aan de borst drinkt, kan hij je borsten niet genoeg stimuleren om voldoende melk te maken. Ook drinkt hij de borst dan niet goed leeg, waardoor je lichaam het signaal krijgt dat minder melk nodig is, want het wordt niet afgenomen. Ook als je baby vaak aan de borst gaat, kan hij toch te weinig melk krijgen. Dit kan gebeuren als de drinktechniek niet goed is, maar ook als je bijvoorbeeld te weinig melkklierweefsel hebt. Een onjuiste drinktechniek kan vele oorzaken hebben, waaronder een onjuiste manier van aanleggen, tepel-speenverwarring door het gebruik van speen of fles of een te kort tongriempje.
3. Fopspeen
Een baby die vaak op een fopspeen zuigt, bevredigt zo zijn zuigbehoefte waardoor hij minder tijd aan de borst doorbrengt of voedingsmomenten uitstelt of overslaat. De melkproductie kan daardoor teruglopen. Ook kost het zuigen aan een speen energie zonder dat hij daar voeding voor terug krijgt. Soms is het gebruik van een fopspeen of fles de oorzaak van niet goed aan de borst drinken. Kunstmatige spenen vragen een andere manier van zuigen. Een baby kan daardoor in de war raken en niet meer weten hoe hij aan de borst moet drinken, dit noemen we ook wel zuigverwarring.
4. Tepelhoedje
Een tepelhoedje kan de oorzaak zijn van een teruglopende melkproductie, doordat er minder huid-op-huidcontact tussen de mond van de baby en de borst is. Zonder tepelhoedje stimuleert dit contact de melkproductie. Ook verkeerd gebruik van een tepelhoedje, waardoor de baby de borst niet goed kan legen, kan leiden tot minder melk.
5. Voeden op schema
Je baby volgens de klok voeden kan het systeem van vraag en aanbod in de war brengen en kan tot gevolg hebben dat je baby minder voedingen drinkt en langere tussenpozen tussen de voedingen heeft dan hij en je productie nodig hebben. Voeden op vraag van je baby zorgt in de regel voor voldoende melk.
6. Rustige, slaperige baby
Sommige baby’s slapen opvallend veel en willen niet zo vaak en maar kort drinken. Als baby's te weinig voeding binnen krijgen kunnen ze om energie te sparen juist meer gaan slapen. Je kunt je baby dan wekken om zijn energie inname te vergroten. Ook kan het zijn dat je baby heel lang wil drinken, zonder echt effectief te drinken. Ook als je baby weinig plasluiers en ontlasting heeft en niet goed groeit, kun je hem regelmatig wakker maken. Dit kun je doen als hij niet diep slaapt. Hier kun je daar meer over lezen: [link naar hongersignalen]. Stimuleer hem voorzichtig en moedig hem aan om ten minste om de twee uur te drinken. Komt hij eerder, dan kun je hem gewoon eerder aanleggen natuurlijk. In dit geval ben jij degene die controle houdt over hoe vaak hij moet drinken om voldoende voeding te krijgen. Naarmate je baby wakkerder en sterker wordt, kun je weer op zijn verzoek gaan voeden.
7. Verkorten van voedingen
Er is geen ideale lengte voor een voeding. Het beste laat je je baby net zo lang en zo vaak drinken als hij wil. Zo zorg je dat je baby genoeg krijgt. Sabbelen aan de borst, of je borst laten gebruiken als speen, zijn eigenlijk normale acties van je baby. Naast honger hebben ze ook zuigbehoefte en vaak krijgen ze dan alsnog kleine beetjes melk binnen.
8. Eén borst per keer geven
Nadat de melkproductie op gang is gekomen en de baby goed aankomt, denken sommige moeders dat één borst per voeding voldoende is. Je stimuleert dan ook maar één borst per keer. Juist bij het voeden aan beide borsten drinkt de baby de eerste borst goed ‘leeg’ en krijgt hij de tweede borst als toetje aangeboden waar hij in korte tijd nog snel wat meer melk mee binnen krijgt. De voeding erna begin je dan met de ‘toetjesborst’.
9. Je lichamelijke conditie
Problemen met je gezondheid kunnen een negatieve invloed op je melkproductie hebben. Stress en spanningen kunnen de toeschietreflex beïnvloeden en tot minder melk leiden. Je kunt daarom een paar keer per dag even de tijd nemen om echt te ontspannen. Ook een extreem eenzijdig dieet kan ten koste gaan van je algehele conditie en uiteindelijk ook van je melkproductie. Zorg daarom dat je gezond en gevarieerd eet. Ook sommige hormonale afwijkingen of gebruik van medicatie kunnen invloed hebben op je melkproductie.
10. Hormonale anticonceptie
Tijdens de borstvoedingsperiode (met name in de eerste paar maanden, wanneer je productie nog niet stabiel is) kan het gebruik van hormonale anticonceptie je melkproductie verminderen en de groei van je baby negatief beïnvloeden. Niet alle hormonale anticonceptie bevat evenveel hormonen en niet alle hormonen hebben evenveel effect op je melkproductie. Je kunt dit met de huisarts of de apotheker bespreken. Niet-hormonale anticonceptiemethodes hebben geen invloed op je baby of op je melkproductie. Borstvoeding geven kan ervoor zorgen dat je vruchtbaarheid vaak pas maanden later terugkeert, maar je kunt hiervan niet uitgaan om een nieuwe zwangerschap te voorkomen.
11. Overmatig gebruik van toeschiet- en productieremmende stoffen
Het overmatig gebruiken van cafeïne, alcohol en nicotine kunnen een negatief effect op het toeschietreflex hebben en dus op je melkproductie, omdat er steeds minder melk afgenomen wordt. Ook bepaalde medicijnen, drugs, of kruiden hebben effect op de toeschietreflex en/of de melkproductie.
12. Borstoperatie en onvoldoende melkklierweefsel
Veruit de meeste moeders kunnen voldoende melk produceren. Het kan echter zijn dat na een borstoperatie er geen volledige melkproductie meer bereikt kan worden. Ook heeft een klein percentage van alle vrouwen onvoldoende ontwikkeld melkklierweefsel (hypoplasie). Kenmerken daarvan zijn erg kleine borsten, tubereuze (buisvormige) borsten, ver uiteen geplaatste borsten, een duidelijke asymmetrie tussen beide borsten en/of striae ondanks weinig borstgroei. De diagnose voor hypoplasie kan worden gesteld door een (gespecialiseerd) arts of lactatiekundige. Je kunt onder begeleiding van een LLL-leidster of lactatiekundige een in jouw geval zo groot mogelijke melkproductie proberen te krijgen en daarnaast je kind bijvoeden met wat hij nodig heeft.
Hoe je er voor kunt zorgen dat je melkproductie weer omhoog gaat lees je in dit artikel.
December 2016