Vertraagde melkproductie
30 mei 2022Stille ondervoeding aan de borst
30 mei 2022Soms komt je baby opeens veel vaker voor een voeding. Net nadat hij in slaap is gevallen, is hij alweer wakker: zijn handjes zwaaien door de lucht, hij sabbelt op zijn vuistje en is op zoek naar eten.
Zo’n toename van het aantal voedingen van tijd tot tijd is heel normaal. Vaker voeden zorgt ervoor dat er meer melk wordt aangemaakt en kennelijk heeft je baby dat nodig. Dagen waarop je baby zich tijdelijk vaker meldt voor een voeding, worden regeldagen genoemd.
Regeldagen
Tijdens de regeldagen worden vraag en aanbod opnieuw op elkaar afgestemd. Meestal valt de vraag van je baby naar meer voedingen samen met een groeispurt. Je baby groeit, heeft behoefte aan een grotere hoeveelheid moedermelk en regelt dat zelf door vaker te gaan drinken. Dit is normaal gedrag van je baby. Er is geen sprake van een verstoorde melkproductie.
Zo’n groeispurt kan zo rond de tweede levensweek van je kind, rond de zesde week en rond de derde maand gebeuren, maar ook op andere momenten. Door in te gaan op de behoefte van je kind aan extra voedingen duurt het niet lang voor je melkproductie toeneemt.
Belangstelling voor de omgeving
Na de eerste 2-3 maanden kan het voorkomen dat je baby zich vaker meldt om een andere reden dan een groeispurt. Je baby slaapt misschien wat minder overdag en gaat meer belangstelling krijgen voor de wereld om hem heen. Misschien heeft hij behoefte aan meer gezelschap en actie. Je kunt hem bij je in de huiskamer nemen, te midden van het gezin. Dan kan hij alles zien wat er gebeurt en zich vrij bewegen. Hij houdt vast van het praten en het komen en gaan van mensen, van muziek en beweging. Naarmate hij ouder wordt, gaat hij steeds meer genieten van verandering en afleiding. Door zijn toegenomen belangstelling voor de wereld om zich heen, kunnen de voedingen wat onrustiger verlopen of heeft je baby na het stillen van de ergste honger, geen aandacht meer voor de borst. Niet lang daarna zal hij zich dan opnieuw melden. Het kan helpen als je op voedingsmomenten juist een rustige ruimte op zoekt.
Te weinig melk?
Sommige moeders denken dat ze te weinig melk hebben, terwijl dat eigenlijk niet zo is. De redenen die leiden tot twijfel, hebben vaak een andere oorzaak. Er is nogal wat variatie in groeipatronen bij borstgevoede baby’s en als je baby voldoende plasluiers en ontlasting heeft, is er meestal niet veel reden tot zorg.
Vaak voorkomende onzekerheden
- Je baby wil erg vaak drinken. Vaak willen drinken hoeft niet te betekenen dat je baby honger heeft. De meeste baby’s hebben een grote zuigbehoefte en willen het liefst dicht bij hun moeder zijn. Vaak voeden zorgt ervoor dat je baby in elk geval genoeg melk krijgt. Moedermelk is licht verteerbaar en aangepast aan het nog onvolgroeide darmstelsel van je baby. Vaak voeden is dus normaal.
- Je baby drinkt, groeit of slaapt anders dan andere baby’s. Iedere baby is uniek en volgt zijn eigen patroon. De ‘gemiddelde’ baby bestaat niet.
- Je baby gaat opeens veel vaker en/of langer drinken. Baby’s die vlak na de geboorte erg slaperig zijn, worden soms opeens ‘wakker’ en willen dan vaker drinken. Ook hebben baby’s zo nu en dan een groeispurt, vaak rond de twee weken, zes weken en drie maanden. Dan willen ze tijdelijk vaker drinken omdat ze meer nodig hebben.
- Je baby gaat opeens korter drinken, misschien maar vijf tot tien minuten per borst. Misschien kan hij er sneller genoeg melk uit halen, nu hij wat meer ervaring heeft.
- Je baby is onrustig. Veel baby’s hebben elke dag een onrustige periode, meestal om dezelfde tijd. Sommige baby’s zijn de hele dag door onrustig. Dat kan allerlei andere oorzaken hebben dan honger. Soms blijft de oorzaak onduidelijk en gaat het in de loop van de weken of maanden vanzelf beter.
- Je borsten lekken niet of nauwelijks. Er is geen verband tussen lekken en de hoeveelheid melk die je produceert. Vaak houdt het lekken op als je melkproductie eenmaal goed is afgestemd op de behoeften van je kind.
- Je borsten voelen opeens zachter. Dit komt omdat je melkproductie is aangepast aan de vraag van je baby. Het volle of gestuwde gevoel is verleden tijd.
- Je voelt de melk niet toeschieten of niet meer zo sterk als voorheen. Dat gebeurt wel vaker naarmate je langer voedt. Sommige moeders voelen de melk nooit toeschieten, maar dat betekent niet dat bij hen de melk ook werkelijk niet toeschiet. Je kunt het toeschieten van de melk ook herkennen aan het slikken van je baby. Als je kindje drinkt, is er melk en is er dus een toeschietreflex geweest.